Mensen met een bipolaire stoornis ervaren stemmingswisselingen tussen uitbundige manie en zware depressie. De stemmingen houden lang aan en passen niet bij de situatie waarin de persoon zich bevindt. Vroeger werd de stoornis ook wel een manische depressie genoemd.
Tussen de periodes van manie en depressie in keren patiënten vaak weer terug naar een normale stemming. Een deel van de patiënten heeft echter voortdurend last van de symptomen, vooral symptomen van een depressie. Zelfdoding komt vaak voor bij mensen die lijden aan een bipolaire stoornis.
Symptomen
De depressieve periodes bij een bipolaire stoornis zijn niet te onderscheiden van die van een major depression. Je kunt deze periodes herkennen aan somberheid, verlies van interesse en energie, verstoringen van slaap en eetlust, concentratieproblemen, een gevoel van hopeloosheid, schuldgevoelens, minderwaardigheid en gedachten aan zelfdoding.
Wanneer patiënten in een manische stemming verkeren zijn ze té opgewekt. Hun energie is toegenomen, ze hebben minder behoefte aan slaap, een toegenomen interesse in doelgerichte activiteiten en kunnen impulsieve beslissingen nemen. Tijdens een manische periode kunnen patiënten bijvoorbeeld ineens ontzettend veel geld uitgeven of drugs gaan gebruiken. Ze kunnen zich euforisch voelen of juist heel prikkelbaar. Als de manie heel heftig is kunnen patiënten hallucinaties en wanen hebben. In zulke omstandigheden kunnen de patiënten denken dat ze een profeet of zelfs god zelf zijn, of dat ze op een speciale missie zijn gestuurd. Een manie kan ook milder zijn, in dat geval heet het een hypomanie. Kunstenaars hebben in deze periode soms heel veel en heel bijzonder werk gemaakt.
Cijfers
In Nederland komt een bipolaire stoornis bij één procent van de bevolking voor. Ongeveer even veel vrouwen als mannen lijden aan deze stoornis. Op middelbare schoolleeftijd kan een eerste depressie optreden, en de eerste manie kan pas vele jaren later optreden. Pas bij de eerste manie kan de diagnose bipolaire stoornis worden gesteld. Mensen met deze hersenstoornis blijven meestal gedurende hun hele leven terugkerende manische of depressieve periodes krijgen. Zonder behandeling duurt een manische periode gemiddeld twee maanden. Een depressieve periode kan wel twee tot vijf maanden duren.
Genen spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van een bipolaire stoornis. De ziekte is dan ook vaak bekend in de familie. Van de vele verschillende genen die bijdragen aan het risico, is slechts een klein deel bekend.
Behandeling
Er zijn veel verschillende behandelingen beschikbaar voor mensen met een bipolaire stoornis, zowel medicinaal als door middel van psychotherapie en zelfmanagement. Vaak bestaat de behandeling uit een combinatie van deze methoden. Zo is psychotherapie onder andere gericht op de behandeling van bipolariteit, maar ook op persoonlijk herstel. Het is daarnaast ook van belang dat mensen met een bipolaire stoornis leren omgaan met de symptomen en de lichamelijke en psychosociale gevolgen ervan. Dit kan mede gedaan worden door zelfmanagement.
Medicijnen worden vaak gebruikt het bestrijden van de symptomen en als bescherming tegen complicaties of suïcide. Een veelgebruikt medicijn is lithium. Laat in de jaren 40 lieten onderzoekers zien dat injectie van lithium bij cavia’s ervoor zorgde dat de dieren kalm werden. Dit geeft aan dat lithium de stemming van de cavia’s stabiel maakte. Het bleek dat lithium ook de stemming van patiënten met een bipolaire stoornis stabiel maakte. Lithium maakte het om deze reden weer mogelijk voor patiënten om terug te gaan naar hun werk en een relatief normaal leven te leiden.
Hoewel lithium redelijk goed werkt, hebben veel patiënten nog extra behandelingen nodig, vooral voor de depressieve periodes. Er zijn een aantal andere medicijnen die stemmingen kunnen stabiliseren, waaronder valproaat. Geen van de bestaande medicijnen werken echter perfect en ze komen allemaal met bijwerkingen. Daarom wordt in het Nederlands Herseninstituut onderzoek gedaan naar de moleculaire achtergrond van bipolaire en andere stemmingsstoornissen met het doel nieuwe therapeutische strategieën te ontwikkelen.
Meer Informatie
Recente publicaties uit het onderzoek van de groep van Prof. Swaab zijn:
Zhang L, Verwer RWH, Lucassen PJ, Huitinga I, Swaab DF. Sex difference in glia gene expression in the
dorsolateral prefrontal cortex in bipolar disorder: Relation to psychotic features. J Psychiatr Res. 2020 Mar 11;125:66-74. doi: 10.1016/j.jpsychires.2020.03.003. Epub ahead of print. PMID: 32208195.
Zhao J, Lucassen PJ, Swaab DF. Suicide Is a Confounder in Postmortem Studies on Depression. Biol Psychiatry. 2019 Nov 15;86(10):e37-e40. doi: 10.1016/j.biopsych.2019.04.015. Epub 2019 Jun 18. PMID: 31227102.
Gao S, Zhang T, Jin L, Liang D, Fan G, Song Y, Lucassen PJ, Yu R, Swaab DF. CAPON Is a Critical Protein in Synaptic Molecular Networks in the Prefrontal Cortex of Mood Disorder Patients and Contributes to Depression-Like Behavior in a Mouse Model. Cereb Cortex. 2019 Aug 14;29(9):3752-3765. doi: 10.1093/cercor/bhy254. PMID: 30307500.
Zhao J, Verwer RWH, Gao SF, Qi XR, Lucassen PJ, Kessels HW, Swaab DF. Prefrontal alterations in GABAergic and glutamatergic gene expression in relation to depression and suicide. J Psychiatr Res. 2018 Jul;102:261-274. doi: 10.1016/j.jpsychires.2018.04.020. Epub 2018 Apr 30. PMID: 29753198.
Deze tekst is gebaseerd op een artikel van BrainFacts.org – Society for Neuroscience
Steun ons werk
De Stichting Vrienden van het Herseninstituut ondersteunt baanbrekend hersenonderzoek. U kunt ons daarbij helpen.
Steun ons werk