
Neurale biomarkers ontdekt voor obsessieve-compulsieve stoornis
24 juli 2025
24 juli 2025
Onderzoekers van het Nederlands Herseninstituut en Amsterdam UMC hebben voor het eerst in kaart gebracht wat er in neurale netwerken diep in de hersenen gebeurt tijdens dwanggedachte en -handeling. Met behulp van elektroden geïmplanteerd in het brein zagen ze hoe specifieke hersengolven actief werden. Deze hersengolven dienen als biomarker voor obsessieve-compulsieve stoornis (OCD) en zijn een belangrijke stap richting gerichtere behandelingen.
OCD is een psychiatrische aandoening waarbij mensen last hebben van dwanggedachten (obsessies) en dwanghandelingen (compulsies). Een bekend voorbeeld is smetvrees: iemand is dan voortdurend bang om besmet te raken (de obsessie) en voelt zich gedwongen om steeds opnieuw handen te wassen (de compulsie).
Bij OCD lijkt de communicatie verstoord tussen de hersenschors, het striatum en de thalamus, hersengebieden die samen het CSTC-circuit vormen. Dit circuit zorgt normaal voornamelijk voor het coördineren van beweging en motivatie.
Voor sommige patiënten met bijzonder ernstige OCD wordt gebruik gemaakt van diepe hersenstimulatie (DBS) als behandelmethode. Hierbij worden elektroden diep in de hersenen geplaatst om delen van het CSTC-circuit elektrisch te stimuleren en zo symptomen te verminderen. Hoewel DBS voor veel patiënten behulpzaam is, werkt het voor ongeveer dertig procent niet volledig of onvoldoende in het verhelpen van hun klachten. Daarnaast kan het afstellen van de stimulatie op een manier die goed werkt voor een specifieke patiënt soms maanden duren.
Om beter te begrijpen hoe ontregeling van het CSTC-circuit betrokken is bij OCD, een belangrijke stap in het verbeteren van behandeling, keken onderzoekers uit de groep van Ingo Willuhn, in samenwerking met collega’s van het Amsterdam UMC, wat er precies gebeurt in het brein tijdens een obsessieve gedachte en de daaropvolgende dwanghandeling. Dit onderzoek, vandaag gepubliceerd in Nature Mental Health, onthult belangrijke biomarkers voor OCD. Dit is uniek, omdat psychiatrische symptomen tot op heden nauwelijks gekoppeld kunnen worden aan hersenactiviteit met zulke temporele en anatomische precisie.
In dit onderzoek gebruikten de wetenschappers de geïmplanteerde DBS-elektroden juist om hersenactiviteit te meten, zonder stimulatie. “In diermodellen doen we dit al jaren,” vertelt Tara Arbab, eerste auteur van de studie, “maar in patiënten is dit technologisch nog nieuw.” Door beter te begrijpen wat er in de hersenen gebeurt tijdens obsessies en compulsies, hopen onderzoekers het succes van DBS te vergroten.
Tijdens dit onderzoek werd aan patiënten gevraagd om bewust obsessieve gedachten op te wekken. Iemand met smetvrees moest bijvoorbeeld een vieze vloer aanraken, maar mocht pas later zijn handen wassen. Gedurende deze hele periode werd de hersenactiviteit gemeten op plekken in het brein die normaal gestimuleerd worden met DBS. “Wat dit onderzoek uniek maakt, is dat we diepe hersenactiviteit konden meten met een hele hoge ruimtelijke en temporele precisie,” zegt Arbab. “Dat lukt niet met een fMRI of EEG.”
De gemeten activiteit van gehele neurale netwerken werd vervolgens gefilterd op hersengolven met verschillende frequenties. De onderzoekers ontdekten dat twee van deze golven, de alfa- en delta-golven, opvallend aanwezig waren tijdens het uitvoeren van de dwanghandelingen. Deze golven kunnen dus specifiek gekoppeld worden aan OCD. “In de psychiatrie is het bijna nooit mogelijk om een symptoom zo direct te koppelen aan hersenactiviteit. Deze studie laat dat wél zien”, aldus Arbab.
De hersenactiviteit van het volledige neurale netwerk werd gemeten tijdens momenten van obsessie, compulsie en opluchting, vergeleken met een basislijn als referentie. In deze metingen zijn verschillende soorten hersengolven zichtbaar, waarbij vooral de alfa- en delta-golven relatief vaak naar voren kwamen.
Deze bevindingen brengen de wetenschap een stap dichter bij het fundamenteel begrijpen van OCD. “We vinden nu voor het eerst een duidelijke biologische marker voor OCD in de hersenen, een marker die we mogelijk kunnen gebruiken in de toekomst van behandelingen van OCD,” vertelt Arbab.
Momenteel werkt diepe hersenstimulatie namelijk nog als een soort ‘altijd aan’-systeem. De elektroden geven continu elektrische signalen af, zonder onderscheid te maken tussen momenten waarop dat wel of niet nodig is. De nieuw ontdekte neurale biomarkers openen daarmee de deur naar een slimmere aanpak. “Op termijn kunnen we hopelijk overstappen op een systeem waarbij de elektroden alleen stimuleren wanneer deze een signaal meten dat past bij compulsief gedrag,” zegt Arbab. “Dat zou de behandeling veel gerichter maken.”
Bron: Nature Mental Health
Onderzoekers: Tara Arbab (t.arbab@nin.knaw.nl) en Ingo Willuhn (i.willuhn@nin.knaw.nl)
Media contact: Communicatieafdeling (communicatie@nin.knaw.nl)
De Stichting Vrienden van het Herseninstituut ondersteunt baanbrekend hersenonderzoek. U kunt ons daarbij helpen.
Steun ons werk