Slaaplab
Uniek fundamenteel onderzoek met geavanceerde technieken
Uniek fundamenteel onderzoek met geavanceerde technieken
Het Nederlands Herseninstituut herbergt het Slaaplab, de plek waar slaapprofessor Eus van Someren en zijn team onderzoek doen naar slapeloosheid. ‘Slapeloosheid wordt vrijwel nergens anders zo uitgebreid fundamenteel onderzocht, met een combinatie van geavanceerde methoden.’
Is onderzoek naar slecht slapen bijzonder? Ja en nee.
Nee, omdat er overal op de wereld klinisch onderzoek wordt gedaan naar slechte slapers. ‘Dat onderzoek richt zich meestal op slapers met – mogelijk – slaapziekten zoals apneu of narcolepsie,’ legt Van Someren uit. Ja, omdat het Slaaplab als enige fundamenteel onderzoek doet naar de meest voorkomende slaapziekten: ‘gewoon’ slecht slapen.
Iedereen slaapt wel eens slecht, maar bij zo’n 10 procent van de bevolking is dat chronisch. Maar weinig mensen realiseren zicht dat deze vorm van slapeloosheid, na angststoornissen, op de tweede plaats van de meest voorkomende hersenziekten staat. Deze vorm is dan ook opgenomen in de DSM-5, het handboek voor de classificatie van psychiatrische stoornissen. De Nederlandse zorgverzekeraars vergoeden behandelingen van slapeloosheid doorgaans niet, ook al is slapeloosheid ook nog zo’n ernstige aandoening, en ook nog eens negatieve effecten heeft op vele andere stoornissen zoals depressiviteit, hart- en vaatziekten en overgewicht. Slapeloosheid verhoogt het risico, maakt de stoornis erger, belemmert herstel en voorspelt terugval.
In het Slaaplab doet het team van Van Someren regelmatig een week lang 24 uur per etmaal metingen bij acht mensen die er ook nacht blijven slapen. Van Someren: ‘s Ochtends of aan het einde van de middag maken we hersenscans. ’s Nachts slapen ze met een ‘elektrodenbadmuts’ op die 256 elektroden telt. Bij klinisch onderzoek worden 2 tot 6 elektroden gebruikt, en wordt bijna nooit iets gevonden. Omdat wij 256 kanalen meten, krijgen we een beter beeld waar het – eventueel afwijkende – signaal in de hersenen vandaan komt, en hoe verschillende delen van de hersenen tijdens slaap met elkaar communiceren.’
De Slaaplabslapers, geselecteerd uit vrijwilligers die deelnemen aan het slaapregister (slaapregister.nl), hebben de week voorafgaand aan het onderzoek een slaapdagboekje bijgehouden en een polsmeter gedragen die hun slaappatroon in kaart brengt. ‘We hebben meestal ook een uitgebreid profiel van die mensen. We kennen hun persoonlijkheidskarakteristieken, life events en ziektegeschiedenis.’
Van Someren: ‘Ons hardwerkende team deed flink wat baanbrekende ontdekkingen. Dankzij slaapregister deelnemers vonden we dat er vijf typen slapelozen zijn. En dankzij de mensen waarbij we slaap EEG en MRI konden meten, ontdekten we dat slapeloosheid misschien vooral een stoornis is in de emotionele circuits van het brein. Niet in slaap-regelende hersenstructuren, zoals we altijd dachten.
Door de samenwerking met de genetica onderzoekster Danielle Posthuma werden risicogenen voor slapeloosheid ontdekt. En die geven weer een betere indicatie waar in het brein we de speld in de hooiberg kunnen gaan vinden. We hopen met dit soort doorbraken zo snel mogelijk tot betere behandelingen voor de ernstige stoornis te kunnen vinden.’
De Stichting Vrienden van het Herseninstituut ondersteunt baanbrekend hersenonderzoek. U kunt ons daarbij helpen.
Steun ons werk