Schizofrenie is een ernstige psychiatrische ziekte. Het is ontwikkelingsstoornis van de hersenen die gekenmerkt wordt door psychoses. De aandoening leidt bijna altijd tot een chronische ziekte en een persoonlijkheidsverandering.
Schizofrenie komt voor bij ongeveer 0.3% en treft meer mannen dan vrouwen. De ziekte ontstaat meestal voor het eerst tussen de 16 en 35 jaar en komt voor over de hele wereld. De eerste symptomen treden vaak op na cannabis gebruik bij jongeren. Bij mannen duurt de psychose vaak langer en zijn er meer symptomen. Het verloop van de ziekte is meestal beter voor vrouwen (bron: VZinfo.nl).
Symptomen
Veelvoorkomende symptomen van schizofrenie zijn wanen, hallucinaties en denkstoornissen, verstoring van aandacht, gebrek aan emoties, en geheugenstoornissen. Daarnaast komt ook depressie veel voor en is het risico op zelfdoding zo’n 10%. Wanneer twee of meer van deze verschijnselen in een bepaalde periode samenkomen, spreken we van een psychose.
Vaak wordt bij schizofrenie ten onrechte gesproken van een ‘gespleten persoonlijkheid’. Dit geldt echter bij een andere stoornis die Meervoudige Persoonlijkheid Stoornis, MPS wordt genoemd.
Wat gebeurt er in de hersenen?
Kort geleden zijn een aantal fouten in het DNA ontdekt die het risico op schizofrenie lijken te vergroten. De genen waar deze fouten zich bevinden zijn betrokken bij de hersenontwikkeling en het regelen van de communicatie tussen hersencellen. Door de fouten in deze genen werkt de communicatie tussen de cellen niet meer goed en kan dus schizofrenie ontstaan.
Hersenscans die gedaan worden terwijl een schizofrene patiënt bepaalde taken uitvoert, laten zien dat er bepaalde hersengebieden niet normaal functioneren. Vooral de hersensystemen die de chemische stoffen dopamine, glutamaat en GABA gebruiken, lijken betrokken te zijn bij het ontwikkelen van deze stoornis.
Bij sommige schizofrene mensen laten hersenscans en onderzoek na overlijden afwijkingen in de hersenen zien. Onderzoekers zien onder andere vergrote met vocht gevulde holtes (ventrikels), en een krimping van de hersenwindingen (vouwen).
Veranderingen die in de hersenen ontstaan bij schizofrenie hebben voor 80% een erfelijke aanleg als oorzaak. De veranderingen kunnen daarnaast ook nog versterkt worden door omgevingsfactoren. Factoren die van invloed zijn, zijn onder andere een infectie of heftige stress tijdens de zwangerschap, een oorlogssituatie, migratie, of traumatisch hersenletsel.
Behandeling
De symptomen van schizofrenie worden behandeld met medicijnen, zogenaamde antipsychotica. Slechts weinig patiënten herstellen helemaal na behandeling. De meesten houden last van matige of ernstige verschijnselen, die kunnen verergeren door stressvolle gebeurtenissen. Ongeveer 15% van de patiënten kan na een enkele psychose weer een relatief normaal leven oppakken, 60% blijft regelmatig last houden van psychoses, en 25% herstelt niet en zal niet meer zelfstandige kunnen leven.
Cognitieve haperingen blijven bij de meeste patiënten levenslang terugkeren, zelfs bij diegenen die goed hersteld zijn van meer acute symptomen die normaal niet aanwezig zijn. Dit zijn bijvoorbeeld hallucinaties, wanen en verward denken. Symptomen die normaal wel aanwezig zijn, zoals het niet meer in staat zijn om plezier te hebben en geen motivatie op kunnen brengen, zijn mogelijk de meest slopende gevolgen van de aandoening. Deze symptomen maken het moeilijk voor veel mensen om een ‘normaal’ leven te leiden. Helaas zijn veel van deze klachten meestal niet met medicijnen te behandelen.
Antipsychotica
Het eerste anti-psychotische medicijn, chloorpromazine, werd per toeval ontdekt in de jaren vijftig van de vorige eeuw, en betekende een stap vooruit in de behandeling van de symptomen van schizofrenie. De eerste generatie antipsychotica remt bepaalde receptoren, maar dit gaat gepaard met nogal wat bijwerkingen die lijken op symptomen van de Ziekte van Parkinson.
De tweede generatie antipsychotica werd ontwikkeld met als doel een betere behandeling te kunnen bieden voor de symptomen die normaal niet aanwezig zijn. Deze antipsychotica veroorzaken niet zo veel Parkinson-achtige effecten, maar kunnen weer leiden tot andere slopende bijwerkingen, zoals grote toename van lichaamsgewicht, bloedziekten en spierpijn. Vanwege de problemen die beide soorten veroorzaken, zoeken wetenschappers op dit moment naar veiliger medicijn met minder bijwerkingen.
Wil jij bijdragen aan deze zoektocht? Steun ons dan via onderstaand formulier.
Deze tekst is gebaseerd op een pagina van BrainFacts.org.
Steun ons werk
De Stichting Vrienden van het Herseninstituut ondersteunt baanbrekend hersenonderzoek. U kunt ons daarbij helpen.
Steun ons werk