Is er een verband tussen depressie en ontsteking van het brein?
22 mei 2023
22 mei 2023
Mensen met een depressie hebben minder actieve microgliacellen, zo blijkt uit een nieuwe studie van het Nederlands Herseninstituut. Wat betekent dat?
Depressie levert een belangrijke bijdrage aan de wereldwijde ziektelast door hersenziekten. Nieuwe therapieën zijn dringend nodig, aangezien een aanzienlijk deel van de patiënten (30%) resistent is voor de huidige behandelingen. Eerder onderzoek liet zien dat patiënten met depressies veranderde ontstekingswaarden hebben. Bovendien is de aandoening in verband gebracht met chronische ontstekingsziekten, zoals reuma, inflammatoire darmziekten en multiple sclerose. Naar aanleiding van deze resultaten werd er vermoed dat ontsteking een rol zou kunnen spelen bij depressie. Maar is dat wel zo? En wat gebeurt er dan precies?
In een nieuw onderzoek van Karel Scheepstra en zijn team, onder supervisie van Inge Huitinga en Jörg Hamann is er gekeken in post-mortem humaan hersenweefsel van mensen met een depressie. Dit hersenweefsel is afkomstig van donoren die hun hersenen na overlijden hebben gedoneerd aan de Nederlandse Hersenbank voor Psychiatrie (NHB-Psy).
En wat bleek? Een bepaald type immuuncellen van ons brein, genaamd microgliacellen, zijn juist minder actief bij deze mensen. In tegenstelling tot de verwachtingen ontstaat er dus eigenlijk het tegenovergestelde van een ontsteking: de immuuncellen worden onderdrukt.
Microgliacellen zijn belangrijk om contactpunten tussen zenuwcellen (synapsen) goed te onderhouden. Zo helpen microgliacellen de zenuwcellen om efficiënt met elkaar te communiceren. Daarnaast tasten microgliacellen het centraal zenuwstelsel voortdurend af op beschadigde neuronen en synapsen en ziekteverwekkers. Alleen microgliacellen nabij zenuwcellen bleken een verminderde activiteit te vertonen. Daarom onderzocht het team of tijdens depressie zenuwcellen signalen geven aan de microgliacellen, waardoor ze minder actief zijn. En dit bleek inderdaad het geval te zijn.
Karel Scheepstra (onderzoeker betrokken bij de studie en daarnaast werkzaam als psychiater bij Amsterdam UMC): ‘In de studie gebruikten we vers weefsel direct na overlijden om microglia uit te isoleren, waarbij we depressieve mensen vergeleken hebben met controles. We zagen afwijkende microglia bij depressieve patiënten, waarbij de grootste afwijkingen te zien waren bij patiënten die vlak voor overlijden het meest depressief waren. Interessant is dat er alleen afwijkingen te zien waren in de grijze stof en niet in de witte stof van het brein. Dit suggereert dat er waarschijnlijk een interactie is tussen de microglia en de structuren die zich in de grijze stof bevinden: de neuronen en synapsen.’
‘Daarnaast hebben we gekeken om wat voor afwijkingen het nou precies gaat. We hebben al jaren de hypothese dat depressie gepaard gaat met ontstekingen van het brein, maar we zien nu juist het tegenovergestelde: geen neuroinflammatie maar eerder een immuunonderdrukt type microglia. De microglia doen niks en zijn niet actief, we noemen ze dan ook depressieve microglia. Vervolgens vroegen we ons af hoe dit nou precies kan. De eiwitten CD200 en CD47 bevinden zich op zenuwcellen en synapsen, en interacteren met microglia en zijn als het ware een soort ‘don’t eat me signals’. Wat we zagen is dat deze eiwitten verhoogd waren en dat de microglia daardoor onderdrukt werden en mogelijk geen beschadigde verbindingen opruimen.’
‘Men vermoedt dat depressie iets te maken heeft met een verandering in neuroplasticiteit: ofwel het vermogen om nieuwe verbindingen tussen neuronen aan te maken. Een relatief nieuw antidepressivum is esketamine, een middel dat hierop ingrijpt en ervoor zorgt dat er weer meer verbindingen gaan groeien. In deze studie laten we zien dat er sprake is van een verstoorde neuron-microglia interactie. De volgende stap zou zijn om te kijken wat de inactieve microglia nou precies voor gevolgen hebben voor het behoud en ontstaan van verbindingen tussen neuronen.’
‘Als we weten waar het misgaat in het proces, dan kan dit targets opleveren voor nieuwe medicatie. Kunnen we deze microglia bijvoorbeeld weer actiever maken? En wat heeft dit dan voor effect op het ziektebeloop? Voor nu hebben we laten zien dat er in de hersenen van mensen die bij leven depressief waren, een veranderde celactiviteit te zien is. Hierdoor leren we beter begrijpen wat er misgaat, waar we vervolgens weer verder op kunnen bouwen.’
Bron: Biological Psychiatry
De Stichting Vrienden van het Herseninstituut ondersteunt baanbrekend hersenonderzoek. U kunt ons daarbij helpen.
Steun ons werk