Steun ons werk
Decorative header background

Depressie

Mensen met een depressie, een van de meest voorkomende en ernstigste hersenaandoeningen, voelen zich intens en onophoudelijk down en schuldig. Ze hebben een veranderde motoriek en hebben nergens meer plezier in. Ze vinden niets meer lekker, ze hebben eet- en slaapstoornissen, raken de belangstelling voor de dingen om hen heen kwijt en hebben geen interesse in seksueel gedrag. Het risico op zelfdoding maakt depressie een bijzonder ernstige ziekte.

Er zijn diversen soorten stemmingsstoornissen zoals major depression, manische depressiviteit en atypische depressie. Mensen kunnen kwetsbaar worden voor depressie door genetische factoren. Daarnaast kan ook ondervoeding in de baarmoeder of verwaarlozing of misbruik tijdens de vroege ontwikkeling een oorzaak zijn. Hierdoor worden de stresssystemen in de hersenen in een hogere versnelling gezet. In de hypothalamus en hersenstam zijn een aantal celgroepen hyperactief bij depressieve patiënten. Ook hormonen spelen een rol. Als er dan iets gebeurt in de buitenwereld waar de meeste mensen boos of verdrietig van worden, dan reageren zulke kwetsbare mensen met een overreactie van de stresssystemen en kunnen zo in een depressie raken.

Cijfers

Het voorkomen van depressie wereldwijd

Het voorkomen van depressie wereldwijd. Bron: WikiCommons

Het Trimbos instituut schat dat in Nederland bijna 20% van de volwassenen (18-64 jaar) ooit in het leven te maken krijgt met een depressie. Een depressieve stoornis komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen (24,3% versus 13,1%). Het is zelfs de meest voorkomende psychische aandoening bij vrouwen, en na alcoholmisbruik de meest voorkomende bij mannen. Inclusief jongeren en ouderen hebben naar schatting bijna 800.000 mensen een stemmingsstoornis. Wereldwijd lijden meer dan 300 miljoen mensen aan een depressie.

  • In 80% van de gevallen betekent de aandoening een aantasting van het normale leven, en meer dan 25% van deze mensen geeft aan ernstige problemen te ondervinden op het werk of thuis.
  • Mensen met een depressieve stoornis hebben een grotere kans om vroeg te overlijden dan mensen zonder depressieve stoornis. Waarschijnlijk spelen verschillende factoren hierbij een rol, zoals het verband tussen depressieve stoornis en een verhoogd risico op zelfdoding, een ongezonde leefstijl en chronische lichamelijke ziekte.
  • In 2011 kostte de zorg voor depressie 1,6 miljard euro. 8,1% van de totale kosten voor psychische aandoeningen en 1,8% van de totale kosten voor de gezondheidszorg gaan naar deze aandoening. Depressie is ook wereldwijd de belangrijkste oorzaak van invaliditeit.

Zelfdoding

Depressie heeft doorgaans een verwoestend effect op iemands gezondheid en persoonlijke relaties. Het leidt vaak tot baanverlies en in een aantal gevallen dus ook tot de dood. De belangrijkste risicofactor (90%) voor zelfdoding is het hebben van een psychiatrische stoornis. Bovenop een erfelijke achtergrond (voor 50% verantwoordelijk) en de achterliggende psychiatrische ziekten zijn er omgevingsfactoren (seizoen, economie e.a.) en kan een trigger uit de omgeving tot zelfdoding leiden. In Nederland komen 2,5 maal meer mensen om door zelfdoding om dan in het verkeer. Wereldwijd overlijden er jaarlijks 1 miljoen mensen door zelfdoding, dat is meer dan door alle oorlogen en moorden bij elkaar. Er zijn 10 tot 20 maal meer pogingen tot zelfdoding dan er uiteindelijk slagen.

Grafiek zelfdoding naar leeftijd

Zelfdoding naar leeftijd. Bron: CBS

Gelukkig zijn wereldwijd wetenschappers bezig nieuwe, krachtigere behandelwijzen te ontwikkelen waarmee depressie voorkomen kan worden, of althans de gevolgen ervan kunnen worden beperkt.

Behandeling

Mensen die lijden aan een depressie hebben nu een ruime keuze aan behandelingen die de symptomen doen verminderen en die terugval voorkomen. Zo hebben onderzoekers bijvoorbeeld ontdekt dat psychotherapie, of “erover praten met een psychiater”, in minder ernstige gevallen vaak al volstaat om depressie te behandelen. Vooral met cognitieve gedragstherapie, die zich richt op het identificeren en veranderen van negatieve gedachten, worden zeer sterke resultaten geboekt. Ook lichaamsbeweging en stress management kunnen bijdragen aan een betere stemming.

Veel gevallen vragen echter om behandeling met antidepressiva, soms in combinatie met therapie. In de afgelopen tien jaar is geavanceerde medicatie ontwikkeld die gericht is op serotonine en noradrenaline, moleculen die de communicatie tussen hersencellen mogelijk maken. Een populair soort medicijn zijn de selectieve serotonine-heropnameremmers, waar onder fluoxetine (Prozac) en sertraline (Zoloft). Serotonine en noradrenaline-heropnameremmers, zoals venlafaxine (Effexor) en duloxetine (Cymbalta), worden ook vaak gebruikt.

Medicatie kan vaak ernstige bijwerkingen hebben en het duurt vaak een aantal weken voordat een medicijn begint te werken. De effectiviteit verschilt vaak per persoon. Mensen die geen baat hebben bij een bepaald medicijn knappen soms wel op van een ander middel, of van een combinatie van middelen. In sommige gevallen zijn oudere types antidepressiva, zoals bijvoorbeeld tricyclische antidepressiva en monoamine oxidase remmers het meest geschikt. Vooralsnog is het vaak een kwestie van vallen en opstaan als het gaat om het vinden van een medicijn dat werkt. In onderzoek zijn diepe hersenstimulatie en transcraniële magnetische stimulatie nieuwe therapeutische mogelijkheden.

Onderzoek

Het Nederlands Herseninstituut doet na overlijden onderzoek op hersenweefsel van de Nederlandse Hersenbank naar de moleculaire basis voor depressie en zelfdoding. In de prefrontale hersenschors blijken verschillende gebieden sterk geactiveerd te zijn bij depressie en zelfdoding. Dit gaat met name om de chemische boodschapper glutamaat. Dat verklaart waarom ketamine, sinds kort gebruikt bij ernstige depressies en suïcidale gedachten, werkt. Dit is een stof die de werking van glutamaat tegen gaat.

Telefonisch hulp

Zit jij in de knoop met jezelf en/of wil je praten over zelfdoding? Kijk voor hulp en advies op 113.nl of bel 0900-0113.

Tekst: deze tekst is gebaseerd op een artikel van BrainFacts met aanvullingen van Dick Swaab.

Steun ons werk

De Stichting Vrienden van het Herseninstituut ondersteunt baanbrekend hersenonderzoek. U kunt ons daarbij helpen.

Steun ons werk