Steun ons werk
Decorative header background

Heimel Groep

Zicht, Instinct, Angst & Nieuwsgierigheid

Over de Heimel Groep

Baby’s kunnen een lach spiegelen of iemands gezicht volgen. Maar hoe kan het dat we gedrag vertonen dat we nooit eerder hebben gezien? En hoe is het mogelijk dat we individuele mensen herkennen, ook al zien ze er eigenlijk nooit hetzelfde uit? Antwoorden op deze vragen zijn niet alleen belangrijk voor mensen, maar ook voor computersystemen die allerlei soorten beeld moeten kunnen herkennen en interpreteren.

Verstijven of wegrennen zijn instinctieve reacties op (potentieel) gevaar. Maar waar in de hersenen wordt dat gedrag opgewekt? En hoe zit het op het niveau van zenuwcellen in elkaar? Het team in de groep van Alexander Heimel onderzoekt bij muizen in welke hersencircuits instinctief gedrag wordt opgewekt en waar habituatie plaatsvindt.

Naast dit onderzoek verdiept het team zich in de vraag hoe het visuele systeem informatie codeert. De kennis die dat oplevert is niet alleen voor mensen van belang, maar kan ook helpen bij het – sneller – ontwikkelen van computer vision, technologie die beelden omzet in informatie. Denk dan bijvoorbeeld aan gezichts- en gedragsherkenning en -interpretatie, aan toepassingen op het gebied van virtual en augmented reality, en aan verbeterde prestaties van zelfrijdende auto’s.

Wat is een instinct? Wat is het verschil met een reflex? En waarom zijn we nieuwsgierig? In deze nieuwe aflevering van Master the Mind geeft hersenonderzoeker Alexander Heimel antwoord op deze vragen en legt hij uit hoe het aanpassen van een instinct mogelijk als therapie kan dienen voor bepaalde hersenaandoeningen. 

 

Alexander Heimel:

Nobelprijswinnaars (1973) Niko Tinbergen en Konrad Lorenz stelden op basis van gedrags-experimenten bij dieren dat instinct aangeboren, onveranderbaar gedrag is. Toen ze kalkoenkuikens blootstelden aan ‘overvliegende’ kartonnen vogelfiguren, sloegen de kuikens alarm bij silhouetten van roofvogels, herkenbaar aan hun korte nek. Maar bij vogelfiguren met een lange nek bleven ze rustig. De conclusie van beide wetenschappers: in de babykalkoenhersenen zit een aangeboren sjabloon voor vogels die gevaarlijk voor hen zijn.‘Later bleek dat die kuikens op een Beierse boerderij zaten en al heel vaak overvliegende ganzen hadden gezien. Daarom waren ze daar niet meer bang voor,’ glimlacht Heimel. ‘Er was dus sprake van habituatie (gewenning aan regelmatig terugkerende prikkels, de eenvoudigste vorm van leren). Instinctief gedrag kan op basis van ervaringen dus wél veranderen.’

Heimel onderzoekt bij muizen in welke hersencircuits instinctief gedrag wordt opgewekt en waar habituatie plaatsvindt. Hiervoor gebruikt hij een flexibele glasvezel die, geplaatst in het muizenbrein, hersencellen fluorescerend maakt als ze actief zijn. Zo kan hij zien welke hersencircuits aan het werk zijn als hij, bijvoorbeeld, met behulp van een magneet een balletje beweegt op de ondoorzichtige bodem van een muizenkooi. Heimel: ‘Een muis gaat daar meteen op af en wil het pakken, ook al heeft hij nog nooit zoiets gezien. Dus als er iets kleins beweegt, is het kennelijk zijn instinct om zo te handelen. In de muizenhersenen zitten cellen die dat balletje detecteren, de muis moet zich erop richten en vervolgens het balletje pakken. Al die fasen proberen we precies in kaart te brengen.’

De gegevens die Heimel ophaalt, kan hij vervolgens gebruiken om te testen welke hersencellen cruciaal zijn voor instinctief gedrag. Dat doet hij door op grond van deze data bepaalde hersencircuits met behulp van de glasvezel ‘aan’ en ‘uit’ te zetten. Heimel: ‘Activiteit die tegelijk voorkomt met wegrennen, zoals bijvoorbeeld sneller ademhalen, is niet noodzakelijk voor instinctief gedrag. Zulke activiteit moeten we eruit filteren om erachter te komen welke hersencircuits uitsluitend voor instinctief gedrag van belang zijn. Die kennis kan ons op het spoor zetten van de neurale basis van, bijvoorbeeld, instinctieve schrikreacties die extreem versterkt worden, zoals bij PTSS (posttraumatische stress-stoornis) het geval is.’

Naast dit onderzoek verdiept Heimel zich in de vraag hoe het visuele systeem informatie codeert. ‘Als ik iemand op een andere plek zie en hij draagt andere kleding, herkent mijn netvlies hem toch – ook al is het exacte beeld anders dan eerder het geval was, en ook al lijkt hij op allerlei andere plaatjes die mijn brein heeft opgeslagen. Blijkbaar maakt mijn visuele systeem ergens een abstractie, maar waar en hoe?’ Ook hier moet onderzoek naar de hersenactiviteit van muizen uitkomst bieden. De kennis die dat oplevert is niet alleen voor mensen van belang, maar kan ook helpen bij het – sneller – ontwikkelen van computer vision, technologie die beelden omzet in informatie. Denk dan bijvoorbeeld aan gezichts- en gedragsherkenning en -interpretatie, aan toepassingen op het gebied van virtual en augmented reality, en aan verbeterde prestaties van zelfrijdende auto’s.

Gerelateerd nieuws

Maak kennis met de Heimel Groep

Vacatures

Logo shape right

Contact

Heb je een vraag? Stel hem direct aan de Heimel

"*" geeft vereiste velden aan

Hidden

Doneer aan het Herseninstituut

"*" geeft vereiste velden aan

1Stap 1: jouw donatie
2Stap 2: jouw gegevens
Frequentie*
Bedrag (de meeste mensen doneren 25 euro per kwartaal)*

Hersenvrienden maken baanbrekend hersenonderzoek mogelijk

  • Je steunt baanbrekend/innovatief hersenonderzoek
  • Je steunt de Nederlandse Hersenbank
  • Uitnodiging voor de Hersenvriendenlezing
  • Exclusieve vriendenactiviteiten
  • Kijkje achter de schermen van het Nederlands Herseninstituut
Doneren kan eenvoudig via

Je kunt jouw bijdrage ook overmaken op NL76 INGB 0002 1673 78  t.n.v. Stichting Vrienden van het Herseninstituut

Steun ons werk

De Stichting Vrienden van het Herseninstituut ondersteunt baanbrekend hersenonderzoek. U kunt ons daarbij helpen.

Steun ons werk