Slapeloosheid heeft vele gezichten
8 januari 2019
8 januari 2019
Samen met vrijwilligers van slaapregister.nl ontdekten onderzoekers van het Nederlands Herseninstituut dat er vijf verschillende soorten slapeloosheid bestaan. De ontdekking is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift The Lancet Psychiatry. Volgens een begeleidend commentaar in het tijdschrift kan de ontdekking een nieuwe bladzijde inluiden in ons begrip van slapeloosheid.
Een op de tien mensen slaapt chronisch slecht. Slapeloosheid staat daarmee op de tweede plaats in de top tien van meest voorkomende en belastende psychische stoornissen. De wetenschap staat nog steeds met de handen in het haar over de onderliggende oorzaken in het brein. Een behandeling die bij de een aanslaat, is bij een ander nauwelijks werkzaam. Slapeloosheid lijkt al jaren ongrijpbaar. Maar door de inspanning van duizenden vrijwilligers van het internetplatform slaapregister.nl is er nu een lichtpuntje.
Tessa Blanken en andere onderzoekers van het Nederlands Herseninstituut vonden dat er eigenlijk vijf verschillende soorten slapeloosheid zijn. “De vijf stoornissen werden tot nu toe uit onwetendheid niet van elkaar onderscheiden en in onderzoek op één hoop gegooid. Het is niet moeilijk voor te stellen dat onderzoek naar oorzaken en behandeling van heel verschillende stoornissen tegelijk niet heel succesvol kan zijn. Voortgang in kennis van ‘ouderdomsdementie’ kreeg ook pas vleugels gekregen toen we wisten dat er verschillende soorten zijn, zoals Alzheimer-, vasculaire- en fronto-temporale dementie,” legt Tessa Blanken uit.
Opvallend genoeg verschilden de vijf verschillende typen slapelozen helemaal niet wat betreft slaapproblemen zoals moeite met in slaap vallen of juist te vroeg wakker worden. Eerder onderzoek naar typen slapeloosheid leverde nooit iets op omdat het zich vooral op verschillen in slaapproblemen richtte. Blanken en collega’s ontdekten de vijf typen slapeloosheid door verder te kijken dan alleen naar slaapproblemen. Duizenden slechte slapers vulden op internet tientallen vragenlijsten in, over karaktereigenschappen die sterk verankerd zijn in de structuur van de hersenen. Er bleken vijf heel verschillende profielen van combinaties van karaktereigenschappen te zijn. Type 1 scoorde hoog op veel lastige aspecten als neuroticisme, somberheid, zich hyper voelen lang van slag zijn. Type 2 en 3 hadden hier beduidend minder last van maar waren respectievelijk juist heel gevoelig voor een beloning of juist heel ongevoelig en emotioneel nogal vlak. Type 4 en 5 lijken in veel eigenschappen het meest op goede slapers. Type 4 heeft een sterk en langdurig verstoorde slaap als er iets belangrijks gebeurt, terwijl type 5 daar juist opvallend ongevoelig voor is.
Blanken en collega’s toonden met een flink aantal extra onderzoeken het belang en de belofte van het subtyperen. Vrijwilligers die na vijf jaar weer gemeten werden behielden meestal hun subtype, wat verankering in het brein suggereert. Inderdaad verschilden subtypen ook in hun hersenrespons op omgevingsprikkels. Onderliggende mechanismen kunnen nu beter in kaart worden gebracht. Maar ook klinisch was de subtypering van belang. Effectiviteit van behandeling met slaapmiddelen of gedragstherapie verschilde per subtype. En het risico op het ontwikkelen van een depressie verschilde enorm. Subtyperen maakt het nu mogelijk om veel efficiënter onderzoek te doen naar preventie van depressie, door er juist degenen met hoogste risico voor uit te nodigen. Dat onderzoek is nu gestart.
De onderzoekers van het Herseninstituut hopen dat nieuwe en bestaande vrijwilligers via Slaapregister.nl net zo enthousiast willen blijven deelnemen aan onderzoek. “Nu we subtypen kunnen onderscheiden, hopen we sneller oorzaken te kunnen vinden en behandelingen te kunnen verbeteren. Daar werken we hard aan, maar ook dat lukt alleen weer samen met vele vrijwilligers.” aldus Tessa Blanken.
De Stichting Vrienden van het Herseninstituut ondersteunt baanbrekend hersenonderzoek. U kunt ons daarbij helpen.
Steun ons werk